Had ik op voorhand geweten hoe de bergpas eruit zou gezien hebben, dan had ik vannacht geen oog dichtgedaan.
Het begon allemaal heel zachtjes.
Tot er geen bomen meer waren.
En toen ook geen weg meer, leek het. Ofwel een weg maar dan de ene na de andere haarspeldbocht. 25 km afzien.
En dan die sneeuw.
En toen waren we boven, moesten we daarvoor nog betalen ook!
Op 1315m hoogte.
Boven was het enorm winderig en koud, niet van de verschieten dat er nog ijs ligt op het meer.
De volgende uitdaging was de langste autotunnel van de wereld doorrijden, de Laerdalstunnel, 24,5km lang.
Onderweg werden we wel getrakteerd op een lichtspektakel.
Aangekomen in Flåm, leek ons dat veel te druk.
We zijn doorgereden tot Aurland.
Daar las ik op recenties van de camping dat er otters zaten.
Wij dus op zoek naar die otters, die we dachten nooit te zullen zien.
Waarschijnlijk zijn die diertjes wel schuw.
Op een gegeven moment kwamen we aan het Aurlandsfjord, weeral verstomd van hoe mooi het daar wel is.

Wat ook eens mag vermeld worden, zijn de faciliteiten die men voorziet. Overal toiletten, meestal zeer netjes met voldoende toiletpapier en doekjes om de handen af te drogen. Daar kan België nog eens wat van leren.
Op een gegeven moment staan we aan het fjord en plots zagen we daar iets rondhuppelen en jawel hoor een otter. Met een vis in zijn mond. Hij of zij is daar tientallen meters mee verder gelopen naar zijn hol, denken we. Onderweg werd hij nog gehinderd door een aantal meeuwen die zo’n verse vis ook wel zagen zitten. Helaas hebben we het niet kunnen vastleggen op foto. Tijdens onze terugweg naar de camping zagen we op het water een andere otter die aan het vissen was. Dat deed de deur dicht, 2 otters op één dag dat kunnen we niet verwerken.